De boom en het meisje
Er was eens een hele oude boom. De boom staat midden in een groot, oud bos. Hoe lang hij daar al staat dat weet hij niet meer. Veel stormen heeft hij al overleefd. Hij heeft alle seizoenen al zo vaak zien komen en zien gaan dat hij de tel is kwijt geraakt. Maar dat stoort hem niet. Hij staat daar in het bos en ziet het leven om hem heen. Hij voelt de wormen kriebelend langs zijn wortels schuren. Hij hoort de mollen fluisterend door hun gangen scharrelen. Hij glimlacht om de konijntjes die langs zijn stam huppelen en kijkt met verwondering naar de sierlijke sprongen van de herten die langs komen. Hij voelt de klauwtjes van de vogels op zijn takken en luistert naar hun prachtige liedjes. Met zijn hoogste blaadjes kijkt hij uit over het bos tot in de wereld die daar achter ligt. ’s Nachts luistert hij naar de maan en de sterren. In de loop van al die jaren heeft de boom heel wat kennis verzameld en is het met recht een wijze boom geworden.
Vandaag is het herfst. Het stormt. De wind raast om de boom heen. Bladeren waaien in woeste wolken van rood en bruin voorbij. Alles wat los zit gaat mee. Het buldert door het bos. Dan komt er in de verte een heel klein meisje aan. Ook zij wordt voortgeduwd door de wind. De wind duwt zo hard dat het meisje moet rennen om niet te vallen. De boom ziet haar komen. Ze is zo klein en de wind zo sterk. Als het meisje bij de boom is steekt hij een tak uit. Het is een sterke dikke tak. Het lukt het meisje om de tak te pakken. Met al haar kracht trekt ze zich tegen de wind in naar de boom. Daar vindt ze in de luwte van de stam een veilig plekje om te schuilen. De boom voelt dat ze tegen zijn stam komt zitten. Voorzichtig vouwt hij een paar takken beschermend om het meisje heen.
Als de wind is uitgespeeld wordt het weer stil in het bos. Het meisje kruipt uit haar veilige holletje tevoorschijn en kijkt om zich heen. Het bos ziet er anders uit. De bomen hebben hun laatste blaadjes verloren en staan te pronken met hun lege takken. De zon laat zich weer zien en tekent lijnen van licht tussen de stammen door. De vogels laten zich weer horen en hun liedjes klinken langs de kale takken. Het meisje voelt de rust van het bos. Voor het eerst voelt ze zich veilig en geborgen. Ze besluit in het bos te blijven wonen.
Zo gaan de jaren voorbij. Het meisje voelt zich inmiddels helemaal thuis in het bos. Ze woont in een huisje aan de voet van de wijze boom. Het meisje is nooit eenzaam. Ze heeft veel vrienden onder de bosdieren gevonden. Ze is gelukkig in het bos. Toch is het meisje al een tijdje onrustig. Ze voelt de spanning kriebelen in haar buik. In het begin kon ze nog doen of het er niet was. Maar vandaag is het gevoel zo sterk dat ze niet stil kan blijven zitten. De oude boom voelt haar onrust. “Kom”, zegt hij. “Klim eens in mijn takken”. Dat laat het meisje zich geen twee keer zeggen, blij dat ze iets kan doen. Ze begint te klimmen, steeds hoger en hoger. Net zo lang totdat ze helemaal bovenin de top van de boom is. Daar kijkt ze samen met de hoogste blaadjes uit over het bos. Als ze het land achter het bos ziet voelt ze een steek van verlangen zo groot dat ze begint te huilen. Tegelijk met het verlangen voelt ze ook haar angst. “Waar ben je toch zo bang voor?” vraagt de wijze boom haar zachtjes. Het meisje haalt haar schouders op. Ze hoort de blaadjes om haar heen zachtjes en geruststellend ritselen. “In de jaren die ik in het bos heb gewoond ben ik de wereld daarbuiten vergeten. Nu ik deze wereld weer gezien heb weet ik dat ik terug moet. Ik ben alleen zo bang dat ik alles wat ik hier in het bos gevonden heb weer zal verliezen als ik terug ga de wereld in.” fluistert ze zachtjes. De tranen stromen over haar wangen, en de boom voelt haar beven op zijn tak. Zachtjes wiegt hij haar heen en weer, terwijl de blaadjes haar armen strelen. “Luister” zegt de boom. “Elke herfst opnieuw vallen mijn bladeren. Elk blad is ontsproten aan mijn takken. Het kwetsbare knopje in de lente heb ik gekoesterd. Ik heb gevoeld en gezien hoe het blaadje zich ontvouwde in de zomer. Om daarna te verkleuren in de herfst. In elk blad zit een stukje van mij. Op het moment dat het tijd is om het blad te laten gaan weet ik dat het goed is om het los te laten. De blaadjes hebben mij in de zomer gevoed. Ze hebben mij vorm en kleur gegeven. Maar ik ben niet alleen mijn blaadjes, ik ben meer dan dat. Ik ben een boom, met wortels, een stam en takken. Ik verlies mezelf niet als mijn blaadjes vallen. Als alle bladeren zijn gevallen, blijf ik, de boom over. Met lege takken blijft ik staan en geniet ik van de prachtige kleurendeken op de grond. Dan ben ik klaar voor de winter. Met het vertrouwen dat er straks als de lente komt weer nieuwe blaadjes groeien.”
Na deze wijze woorden blijft het meisje nog lang zitten op die hoge tak en kijkt ze naar de wereld achter het bos. Langzaam voelt ze dat ze rustig wordt. Ze weet nu wat haar te doen staat. Aan het einde van de dag klimt ze zonder haast weer naar beneden. Ze voelt zich wat licht in haar hoofd. De onrust is weg. Na een laatste feestavond in het bos neemt het meisje afscheid van alle dieren en als laatste van de wijze boom. De boom kijkt haar na terwijl ze weghuppelt over het slingerende bospad. Even denkt hij terug aan hoe ze als klein bang meisje bij hem kwam, voortgejaagd door de wind. Hij voelt zich trots als hij ziet hoe ze gegroeid is en hoe ze nu blij en vol vertrouwen haar pad kan vervolgen. Terug naar de wereld achter het bos.
Zo gaan er weer een aantal jaren voorbij. Terwijl de seizoenen elkaar afwisselen staat de wijze boom in het bos kijkend naar het leven om hem heen. Totdat het opnieuw herfst is. Ook vandaag stormt het in het bos. De wind raast en buldert. De oude wijze boom voelt zijn takken zwiepen. Dan ziet hij, midden in de wind een vrouw aankomen. Haar haren waaien om haar hoofd. Ze laat zich voortduwen door de wind. Als ze bij de boom is gekomen blijft ze staan. De wind duwt en trekt, die wil verder gaan. Hoog in de lucht vliegen de wolken voorbij. De vrouw draait zich om en spreidt haar armen in de wind. Ze heeft al haar kracht nodig om te kunnen blijven staan. Terwijl de wind haar zo laat voelen hoe sterk ze is voelt ze diep van binnen een vrolijke lach omhoog borrelen. Ze voelt zich vrij. Ze roept blij tegen de wind dat hij haar niet meer kan meesleuren. Gretig neemt de wind de woorden mee. Dat is nog het enige dat hij van haar mee kan nemen.
De boom kijkt nog eens goed en dan herkent hij haar. Dit is het kleine bange meisje van jaren geleden. Uitgegroeid tot een sterke vrouw. De oude wijze boom is blij om haar weer te zien. Kijk hoe groot en sterk ze geworden is! Ze heeft zijn bescherming niet meer nodig. Ze staat krachtig op haar eigen benen. Vol trots strekt de boom zich zo ver mogelijk uit. Zo staan ze naast elkaar in de wind, de wijze boom en de sterke vrouw. Ze voelen zich diep verbonden met elkaar en de wereld om hen heen. Samen genieten ze van dit moment en danken de wind voor het tonen van hun kracht!
(Marjolein Nepveu; mei 2014)
Terug naar boven: De boom en het meisje
Terug naar Verhalen